De Boschkreek

Voor u gevonden op www.axel.nl
 
Onbekend maakt onbemind. Deze spreuk gaat zeker op voor de Boschkreek bij Koewacht. Jarenlang was deze kreek niet veel meer dan een afvoer voor afvalwater van vlasindustrie en lokale bebouwing. Het water was er zo goed als dood en kon op warme dagen behoorlijk stinken. Totdat een aantal jaren geleden dankzij een subsidiepotje het zuidelijke gedeelte van de kreek werd uitgebaggerd en aldus ontdaan van een dikke laag vervuild bodemslib.

 De kreek onderging een facelift als het ware en dat wordt dan ook met trots gemeld op het informatiebord dat nu langs de kasseiweg staat (nog een van de weinige in de streek! maar hoe lang nog?) die erlangs loopt.  In tegenstelling tot de meeste kreken binnen het Zeeuwse is de Boschkreek niet zómaar een binnengedijkte schorrengeul. De kreek ligt in een inzinking (zeg maar een dal) tussen twee dekzandruggen, dus helemaal in een oud zandgebied dat nauwelijks door zeewater is beroerd. De dekzandruggen zijn er immers door de wind ontstaan als een soort van duinenrijen. Een intact stukje daarvan vinden we nog westelijk van Driehoefijzers, in de jaren dertig van de vorige eeuw gespaard bij de aanleg van de Emmabaan door de toenmalige ingenieur Cohen-Stuart. Er groeit een dennenbosje op en het is in eigendom van de gemeente Terneuzen. Over het ontstaan van de Boschkreek weten we vrijwel niets maar we kunnen aan de hand van wat we weten van de streekhistorie en bodemonderzoek wel een verantwoorde gis maken. De huidige kreek moet zijn ontstaan bij een doorbraak  van de noordelijkste dekzandrug van de twee. Het ligt voor de hand dat dat ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog is geweest toen grootscheepse inundaties het Middeleeuwse landschap zo goed als totaal van de kaart veegden en het aanzien van onze streek totaal veranderde.

Water

Wellicht lag er toen ter plaatse al een beekje dat zoet water afvoerde vanuit de hogere meer zuidelijk gelegen zandruggen. Feit is dat een uitloper van het Axelse Gat waarvan we nog steeds restanten vinden in de vorm van de Konijnenputten en enkele andere kreekrestanten in de Beoosten- en Bewestenblijpolder tot in die hoek reikte, later begrensd door de bedijkingen van Oud- Beoostenblijbezuidenpolder en Ferdinanduspolder. In de dijk van die Ferdinanduspolder lag toen zelfs een groot waterfort, het fort Sint-Andries, dat in de zeventiende eeuw bij een stormvloed volledig werd vernield. Het heeft dus in die hoek aardig gespookt in het verleden. Thans is het een vredig stukje natuur waarop met name de vlasindustrie sterk zijn stempel heeft gedrukt. De Boschkreek wordt door wegen momenteel in drie stukken verdeeld, die aanzienlijk van elkaar verschillen. De zuidelijke uitloper, die richting Koewacht loopt, is schoongemaakt en is smal met vrij steile oevers en smalle oevervegetaties. Het is een zoete kreek net zoals het Grote gat bij Koewacht (ook in het dekzand gelegen) en wijkt daarmee af van het merendeel der Zeeuws-Vlaamse kreken die immers brak zijn. We vinden er dan ook waterlelies en dotterbloemen. Dit zoete water is er de oorzaak van dat dit een ideale plaats werd om een coöperatieve roterij te stichten, waarvan de ruïnes de kreek nog steeds domineren, doch waarvan de sloop nabij komt. De noordelijke helft van de kreek ziet er heel anders uit. Vóór de aanleg van de Emmabaan dwars door deze kreekhelft heen, lag er een flinke plas open water met flauw aflopende oevers die in gebruik waren als weiland. Het water en de weilanden werden in het verleden gebruikt om vlas te roten. Dat kon hier dankzij het zoete water. Nadat de Emmabaan was aangelegd, verwilderde de noordelijke helft en deze groeide daarna vrijwel helemaal dicht met riet. Thans is dit riet erg verruigd en is er overal struikgewas en boomgroei opgeschoten. De zuidelijke helft veranderde geleidelijk in een soort van bezinkput voor afvalwater die met name in de jaren zestig en zeventig flink kon stinken. Dit is nu echter verleden tijd en thans is dit een fraai stukje waarin de oevervegetatie zich goed heeft hersteld. De oude kasseiweg met zijn forse populieren geven het een besloten karakter. We hebben er eens een paar keer op een rustige dag op een klapstoeltje gezeten. Wat is er zoal aan die Boschkreek te zien? Het informatiebord geeft enige voorlichting en met een beetje geluk krijgen we alles te zien. Die fuut staat er nogal nadrukkelijk op getekend. Terecht, want het was een van de soorten die zich onmiddellijk vestigde op de schoongemaakte kreek.  Maar ook andere soorten vonden hun weg zoals de veel zeldzamere dodaars, ook een soort van fuut maar een veel kleinere soort. Die houdt echt van schoon water én van een uitbundige plantengroei. De meest opvallende verschijning is echter het ijsvogeltje geworden, ons vaderlands tropisch juweel bij wijze van spreken. Het kan soms even duren maar zelden dat er zich niet eentje laat zien en met een beetje geluk komt een hele familie voorbij gesnord.

Kleur

Het heldere water is hier niet vreemd aan. IJsvogels jagen op het zicht en troebel water is dus geen optie. Zorgen ijsvogels hele jaar door voor kleur, in de zomer komen daar talloze grote en kleine libellen bij. De Boschkreek is een van onze rijkste libellenplekjes geworden. Het klapstoeltje kan weer de kofferbak in. Even de moeite genomen de kreek met een bezoek te vereren en kunnen genieten. Het zijn juist deze kleine stukjes die afwisseling brengen in ons landschap en die er voor zorgen dat we dat mooi vinden. Vandaar dat het jammer is dat er elders nog steeds erg slordig wordt omgesprongen met dit soort terreintjes, zonder enige vorm van respect. Met een beetje fatsoen en goede wil, valt ook met dit soort terreintjes een hoop eer te behalen. Ga maar kijken aan de Boschkreek en zie wat zo’n schoonmaakbeurt niet tot gevolg kan hebben.